do 03 jul.

POL juli 2025: -1,9 Limburgs ondernemersvertrouwen trappelt ter plaatse

Limburgs ondernemersvertrouwen trappelt ter plaatse

  • Dienstensector en groothandel als positieve uitschieters
  • Pessimisme overheerst in bouw en detailhandel
  • Investeringsklimaat onder druk
  • KMO’s met 50-99 werknemers meest pessimistisch

Oproep Unizo en VKW Limburg:

“Versterk de motor van onze economie, in plaats van haar verder te belasten"

Ondanks de zomerse temperaturen van de voorbije weken blijft het Limburgs ondernemersvertrouwen onder nul hangen. Dat blijkt uit de Polsslag Ondernemend Limburg (POL), de bevraging waarmee UNIZO Limburg en VKW Limburg ieder kwartaal polsen naar het aanvoelen bij de Limburgse ondernemers zelf over de economische gang van zaken.

Na de dip in januari (-12,8) en het daaropvolgende herstel in april (-1,4), blijft de POL in juli 2025 ter plaatse trappelen met een score van -1,9. Dit is al het dertiende opeenvolgende kwartaal op rij dat de POL negatief rood kleurt. Met een evaluatiescore van -2,9 scoorde het tweede kwartaal van 2025 wel beter dan de voorbije 2 kwartalen.

De vooruitzichten voor het komend kwartaal stijgen verder maar blijven met -0,8 wel licht negatief. 

Bart Lodewyckx en Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurders UNIZO en VKW Limburg:

“De vooruitgang die het Limburgs ondernemersvertrouwen in april boekte, zet zich in juli helaas niet door. De POL blijft hangen in het rood – voor het dertiende kwartaal op rij. Het absolute dieptepunt lijkt achter ons te liggen, maar van een duurzaam herstel is nog geen sprake. Niet verwonderlijk, als we terugkijken op de voorbije maanden van geopolitieke spanningen en sociale onrust. Dit creëert nodeloze economische onzekerheid en zet het investeringsklimaat onder druk.

De dienstensector en groothandel bieden enig tegengewicht, maar de negatieve signalen in de bouw en detailhandel onderstrepen de kwetsbaarheid van onze ondernemingen. Ook de productiesector kan vandaag haar katalysatorrol voor de Limburgse economie onvoldoende opnemen.

Het mag gezegd worden dat deze regering eindelijk werk maakt van een aantal fundamentele hervormingen die broodnodig zijn. Op dat positieve elan moet verder gewerkt worden want er blijft nog stevig wat werk op de plank liggen: het verlagen van de loonlasten, het beheersen van energiekosten en het vereenvoudigen van administratieve processen. Het zijn stuk voor stuk cruciale punten om het ondernemingsklimaat verder te versterken. In deze optiek is de meerwaardebelasting alvast een voorbeeld van hoe het niet moet, als zoveelste extra laagje in de fiscale lasagne. Waarbij ook de vrees leeft dat ze een opstap is naar meer. Daarom blijft onze boodschap zeer helder: versterk de motor van onze economie, in plaats van haar verder te belasten.”

INDICATOREN

De lichte stijging in het voorbije kwartaal is vooral toe te schrijven aan de globale stijging van de omzet (te danken aan de dienstensector en groothandel). Ook de export en winstmarge stijgen maar blijven negatief. Daartegenover staan dalende evaluaties van de investeringen en de tewerkstelling. In het volgende kwartaal wordt voor vier van de vijf POL-indicatoren een voorzichtige toename verwacht. Niet wat de investeringen betreft: de investeringsindicator is de enige die zowel in de evaluatie als in de prognose daalt.

VOLGENS SECTOR

Een analyse van de POL-cijfers volgens sector leert dat de dienstensector en de groothandel als enige voor beide kwartalen positieve cijfers kunnen voorleggen. Vooral de remonte van de groothandel (van -9,0 in Q1 naar +12,5 in Q2) is opvallend. De productiesector zet in vergelijking met de voorbije 2 kwartalen een stapje vooruit maar blijft globaal negatief. De detailhandel krijgt als hekkensluiter gezelschap van de bouw.

VOLGENS BEDRIJFSGROOTTE

Gekeken naar grootteklasse, flirten de grote bedrijven met de nullijn. Toch zien we 2 snelheden: ondanks sterk negatieve winstmarges en een nulcijfer op exportvlak in het voorbije kwartaal in beide grootteklassen, zien we dat de grote bedrijven (100-249 werknemers) een beter tweede dan eerste kwartaal laten optekenen – daar waar de grootste bedrijven (>250 wn.) het tweede kwartaal slechter evalueerden dan het eerste kwartaal van 2025. Voor het komende kwartaal verwachten de beide groepen een minieme verbetering.

Ook bij de middelgrote bedrijven tussen 20 en 100 werknemers is er een tweedeling, zelfs meer uitgesproken dan hun grotere collega’s. De KMO’s met 20-49 werknemers zetten over beide kwartalen globale positieve cijfers neer, daar waar bij de KMO-groep met 50-99 werknemers het sentiment sterk daalt ten opzichte van april. Met een globaal POL-cijfer van -12,8 zijn de bedrijven met 50-99 werknemers het meest pessimistisch.

Bij de kleine bedrijven met minder dan 20 werknemers vinden we ook verschillende evoluties: de kleinste bedrijven (< 5 wn) kennen in beide kwartalen negatieve cijfers, maar zetten globaal toch een stapje vooruit ten opzichte van 3 maanden geleden. Bij de categorie 5-9 wn is het sentiment negatief in beide kwartalen maar zien we net een daling tegenover van 3 maanden geleden. De bedrijven met 10-19 werknemers kennen dan weer zowel een positieve evaluatie als prognose.